Kurban

Ibrahims zoon Ismail vervult zijn militaire dienst in deze regio en er zijn nog twintig dagen voordat zijn dienst eindigt. Ibrahim, die te maken heeft met een wild dier dat zijn kippen en eieren achtervolgt, die zijn enige bron van inkomsten zijn, wil dat zijn zoon Ismail, die in het leger zit, als betaald soldaat in het leger blijft. Terwijl ze op het punt stonden het ouderdomspensioen van zijn vader op te halen bij de bank, valt een tas met daarin een grote hoeveelheid geld van een man die een hartaanval heeft gehad in Ismails mandje. De volgende dag probeert Ismail, wiens vader stierf, zijn zoon te bereiken om in het leger te blijven, maar dat lukt niet. Onder deze omstandigheden ziet İbrahim het geld in de allegaartje bij de bank en weet hij niet of hij het wel of niet zal afleveren. Aan de ene kant armoede, aan de andere kant geld waarmee hij zijn hele leven kan leven. Zijn geweten achtervolgt hem.